Monitor Actieprogramma Tel mee met Taal 2016-2018

Het programma Tel mee met Taal is in 2016 van start gegaan. Eind 2017 vond de eerste tussenevaluatie plaats. Inmiddels hebben de onderzoeksbureaus Ecorys en Verwey Joncker een tweede (en laatste) meetmoment gedaan. Hieruit blijkt dat het programma aan de verwachtingen heeft voldaan en op diverse onderdelen de doelstellingen heeft overtroffen. In 2020 gaat het vervolgprogramma van start.

Tel mee met Taal in gekleurde letters
Beeld: ©Tel mee met Taal

Conclusies

Zijn de beoogde resultaten van de verschillende actielijnen bereikt in de periode 2016 tot en met 2018?

Het programma Tel mee met Taal is succesvol geweest in het behalen van de beoogde resultaten en de geformuleerde ambities. Bijna alle actielijnen hebben de kwantitatieve ambities behaald.

Zijn de hoofddoelstellingen en kwantitatieve subdoelstellingen van het actieprogramma Tel mee met Taal bereikt in de periode 2016 tot en met 2018?

De eerste hoofddoelstelling van het programma is dat de aanpak van laaggeletterdheid gericht is op het verhogen van de zelfredzaamheid, participatie en/of ontwikkelings-mogelijkheden van mensen die hierin worden geremd vanwege beperkte taal-, reken-, en digitale vaardigheden. De aanpak in de verschillende actielijnen richt zich expliciet op de genoemde aspecten. Daarmee is hoofddoelstelling 1 bereikt.
De tweede hoofddoelstelling van het programma is dat in elke arbeidsmarktregio tussen gemeenten en lokale partners een duurzame samenwerking tot stand komt om laaggeletterdheid te voorkomen en aan te pakken. De infrastructuur van Tel mee met Taal heeft geleid tot een sterke impuls in de samenwerking tussen partijen. Bestaande samenwerkingen zijn verder uitgebouwd en nieuwe partijen zijn aangehaakt. Om de samenwerking duurzaam te verankeren wordt er vooral naar de rol van gemeenten gekeken.

Hoe zijn de verschillende Actielijnen met elkaar verbonden? Hoe dragen deze verbindingen bij aan het behalen van de hoofddoelstellingen?

De actielijnen zijn onderling niet altijd even duidelijk met elkaar verbonden. Doordat de actielijnen werken met verschillende doelstellingen die zich niet richten op elkaars
werkveld, is de verbinding niet vanzelfsprekend. Vooral verbinding tussen actielijnen 1 en 2 is zichtbaar. Daarnaast heeft actielijn 4 projecten die aansluiten bij alle actielijnen. Vooral voor het creëren van een duurzame samenwerking is de aansluiting tussen de actielijnen van belang.

Hoe zijn de preventieve en curatieve programmaonderdelen met elkaar verbonden? Hoe dragen deze verbindingen bij aan het behalen van de hoofddoelstellingen?

Het blijkt dat het niet makkelijk is de verbinding te maken tussen preventie en curatie. Verschillende mensen en teams binnen de bibliotheek zijn met preventie óf curatie bezig, maar echte samenwerking vindt weinig plaats. Het zijn soms nog echt twee gescheiden werelden. Er moeten dus nog stappen gezet werden om de verbinding te maken. De verbinding wordt wel belangrijk gevonden, omdat men inziet dat je ook via de kinderen (preventie) de ouders (curatie) kunt bereiken.

Ook de organisatiestructuren binnen het programma Tel mee met Taal dragen bij aan het gescheiden houden van preventie- en curatie-onderdelen. Curatie van laaggeletterdheid is bijvoorbeeld vooral het werkveld van Stichting Lezen & Schrijven en vindt plaats via taalnetwerken (en bijbehorende Taalhuizen), terwijl preventie van laaggeletterdheid vooral in het werkveld van de bibliotheken en Stichting Lezen ligt. Preventie van laaggeletterdheid is doorgaans niet opgenomen als onderdeel van de regionale taalakkoorden. (Overigens lijkt er grotendeels wel afstemming plaats te vinden tussen de twee domeinen.)

Downloads